Noord Nederlandse verdraagzaamheid

In de middeleeuwen was Europa voor een groot deel islamitisch. Delen van Italië en Frankrijk, alsmede het Iberisch schiereiland, waren in de vroege middeleeuwen veroverd door Berbers en Arabieren. Afkomstig uit Noord-Afrika (Marokko, Algerije, Libië, Westelijke Sahara) luisterden de bezetters naar de verzamelnaam Moren (afgeleid van Mauritanië).
De Reconquista (herovering) door christelijke strijdkrachten eindigde voor Portugal in 1249 met de inname van Faro en voor Spanje met de inname van Granada in 1491.

In geschiedenisboekjes wordt soms het beeld geschetst van hele volksstammen die hetzij massaal in zee gedreven hetzij bij Gibraltar op de pont geranseld werden. Dit strookt niet helemaal met de werkelijkheid destijds, waarin grote veranderingen zich wat kalmer en geleidelijker plachten te voltrekken. Ver- en heroveringen door gewapende milities beperkten zich veelal tot (haven)steden, de centra van cultuur en handel. Het platteland merkte doorgaans eerst veel later dat er wat aan de knikker was.

De Alentejo bijvoorbeeld – om me maar even te bepalen tot mijn eigen woongebied – was honderd jaar na de komst van de Moren voor minder dan tien procent geïslamiseerd. In het kielzog van de gewapende milities kwam er niettemin een gestage stroom Berbers (en in mindere mate Arabieren) op gang zodat het islamitisch gehalte in de loop der eeuwen door immigratie en door bekering van de autochtone bevolking tot bijna vijfenzeventig procent steeg. De overige vijfentwintig procent bleef christelijk of joods.

Na de Reconquista kwam er een omgekeerde beweging op gang, een geleidelijke kerstening van de bevolking. Het zal heus wel zo zijn dat een aantal gegoede Moren – laten we zeggen, de ´have-yachts´ – koers zetten terug naar Noord-Afrika, doch de overgrote meerderheid – de zogenaamde ´have-naughts´ – bleef gewoon zitten waar ze zat. Dat kon om praktische redenen ook haast niet anders, want de nieuwe (christelijke) landsheren, die veelal in de steden domicilie kozen, waren voor hun inkomsten afhankelijk van datzelfde platteland en de aldaar aanwezige handwerkslieden en landarbeiders. Het was dus geenszins de bedoeling dat laatstgenoemden het onderhanden werk uit de klauwen lieten vallen en spoorslags het hazenpad kozen. Dat ze inmiddels goeddeels het islamitische geloof aanhingen… och, kniesoor die daarop let – dat komt wel weer goed.
En de boer… hij ploegde voort.

Wat ik maar zeggen wil, is dat het dus niet zo was dat er met de Reconquista een grote exodus van Moren op gang kwam – net zo min als de verovering van Zuid-Europa door de Moren in de vroege middeleeuwen gepaard ging met massale volksverhuizingen.
Men mag, met andere woorden, rustig stellen dat de bevolking van Zuid-Europa in het algemeen, en mijn Alentejo in het bijzonder, sinds de Romeinse tijd grosso modo dezelfde gebleven is.

Edoch, de Inquisitie ging het allemaal niet snel genoeg, met de kerstening. Kijk, dát was jammer!
De bevolking zag uit traditie bij voorkeur een mals lamsboutje op tafel staan, of een guitig geitenkopje. Ook werd er weleens uit culinaire motieven een javali voor de kloten geschoten – let wel, zowel door moslim, jood als christen. Kennelijk werd het wilde zwijn niet als onrein beschouwd.
Maar plotseling moest men varkens als huisdier gaan houden – voorwaar geen sinecure in dit klimaat.
Waarom?
Wel, omdat de ambtenaren van de Inquisitie het ritueel van slachten van een varken en ronddelen van stukken vlees aan buren zagen als het ultieme bewijs dat men een goed katholiek was.

De fameuze schotel Carne de porco à Alentejana is dus niets meer en niets minder dan een rechtstreeks gevolg van de Inquisitie, alsmede de tot op de dag van vandaag voortlevende traditie om een varken en plein public op straat te slachten en stukken vlees (plus borrels) uit te delen aan buren die op het spektakel of het gekrijs afkomen.

Diegenen die het verdomden zich te vuur en te varken tot het christendom te laten bekeren, konden terecht in de Noordelijke Nederlanden, een veilige haven voor andersdenkenden. Men zou kunnen stellen dat het aan de Inquisitie te danken is dat we glunderend van trots de grote denker Spinoza Nederlander noemen.

Waarom waren de Noordelijke Nederlanden zo gastvrij jegens andersdenkende vreemdelingen?

Wel, daar waar het mensdom in het algemeen (en katholieken in het bijzonder) een vreemdeling die er andere ideeën, zeden en gewoonten op nahoudt, bekijkt als iemand die dood moet, ziet de Nederlander traditiegetrouw de vreemdeling als een mogelijke klant – handel is handel tenslotte.
Ofschoon er boze tongen zijn die beweren dat de moderne Nederlander zich steeds minder onderscheidt van de rest van het mensdom.

Dit vind je misschien ook leuk...