Never judge a book…

Op een gegeven moment werden leidinggevenden opeens uitgemaakt voor “manager”. Ik ook destijds!
Als de definitie van leidinggeven is “toekijken hoe anderen zich in het zweet werken”, dan kweet ik mij niet onaardig van mijn taak; doch… een manager was ik beslist niet. Managers zijn volgens mij types die de zaken groots willen aanpakken, terwijl ik – in weerwil van mijn afmetingen (of juist daarom misschien) – het juist graag klein wilde houden, in whiskey- en tabaksnevelen gehuld een beetje klooien achter de schermen. Dat er daardoor vóór de schermen af en toe grootse dingen gebeuren, is natuurlijk leuk meegenomen, maar beslist geen hoofdzaak – en overigens vaker toeval dan opzet.
Nee, opzet én hoofdzaak waren (en zijn) de goede sfeer en het welbevinden achter die schermen, in mijn eigen (denk)wereldje.

Wanneer die grootse dingen vóór de schermen door invloedrijke lieden geïnterpreteerd werden als míjn verdienste, was ik er steeds als de kippen bij om ze uit de droom te helpen…
Meestal had ik het gelijk aan mijn zijde natuurlijk, maar deels had het ook te maken met een volstrekt ongeloof in eigen kunnen. Als ik ergens een grootmeester in was, dan was het in het ingooien van mijn eigen glazen, het verknallen van geboden kansen…

Achteraf denk ik soms: Misschien had ik het spel gewoon wat vaker méé moeten spelen; de wereld wíl bedonderd worden…
Ik bedoel… het is niet zo dat er geen goede voorbeelden te over waren, van mensen die met veel fanfare en tromgeroffel zichzelf over de bühne wisten te brengen en die in hun hart drommels goed moeten hebben geweten, dat ze slechts lege dozen over de drempel schoven, hooguit gevuld met gebakken lucht, haha!
Maar ja, dát moet je dus wél kunnen!

En, vanaf het moment dat ik bij me eige dach van “Bij een volgende gelegenheid doe ik gewoon met een uitgestreken ponem alsof!”, kwam er natuurlijk nooit meer een invloedrijk iemand langs die zei van: “Goh, wat goed van jou, zeg! Zou je niet…?” enzovoorts. Hahaha!

Hoewel…
Sinds afgelopen augustus probeer ik soms wat te schilderen, voornamelijk om mezelf een moment van flow te bezorgen, ongeveer net zoals wanneer ik een stukkie schríjf…
Ook nu zijn er weer mensen die zeggen: “Goh, wat kun jij dat goed, hee! Zou je niet…!?” enzovoorts. En ook nu ben ik er gewoontegetrouw weer als de kippen bij om ze duidelijk te maken dat ik hun goede bedoelingen heus wel doorzie…
Ik bedoel… ook mijn ouders verscheurden mijn tekeningen niet meteen, die ik vroeger op school maakte, voor vader- of moederdag! Dat deden ze de volgende dag pas. Héle fijngevoelige ouders; dááraan heeft het beslist niet gelegen, hoor!
Dus bagatelliseer ik ook nu weer: Kom, kom, ik klieder gewoon een uurtje met verf! Dat kan echt iedereen, hoor! Nou niet overdrijven, hè!

Weet je wat het misschien is?
Het ontbreekt me gewoon aan de moed om iets wat ik maak, serieus te nemen. Kwestie van zelfvertrouwen, vermoed ik! Ofschoon de meeste mensen die me in levenden lijve aanschouwd hebben, nu zullen brullen: Ga nou toch weg, zeg! JIJ…!? Neem een ander in de maling!

Dit vind je misschien ook leuk...