Monday, bloody monday…

Terwijl ik haar met één hand rechtop hield opdat ze niet van de klapstoel zou sodemieteren, probeerde ik te bedenken waar ik de bloeddrukmeter “verstopt” had…

Het was twee uur ’s nachts op een maanovergoten maandagmorgen tijdens onze visvakantie. Toen mijn vrouw uit bed gekropen was, had ik in mijn halfslaap nog gevraagd wat eraan scheelde. Toen er geen antwoord kwam, was ik rechtop in bed gaan zitten en zag zodoende in het maanlicht dat door het doek viel, hoe ze in de voortent van haar stokkie ging…
Ik weet niet hoe het u vergaat op zulke momenten, maar voor deze jongen is dat aanleiding om eens poolshoogte te gaan nemen.
Ik nam de hoogte van haar pools… eh, pols en… kon zó snel niet tellen.
Waar is de zaklantaarn? Want zonder zaklantaarn vind ik die bloeddrukmeter nooit van z’n lang-zal-ze-leven natuurlijk! Waarom, gloeiende, gloeiende…, kan ik op momenten waarop het erop aan komt, nooit vinden wat ik zoek!?

Blijf jij even rechtop zitten, ja, gebood ik mijn vrouw.
Nadat ik de tent in enkele vloeken en een zucht verbouwd had tot rampgebied, zag ik het kleinood liggen op het tafeltje naast mijn rillende eega.
Heb je het koud, vroeg ik terwijl het zweet vanonder mijn oksels klotste en uit mijn hoofdhuid spoot.
Ze had helemaal gelijk natuurlijk; die vraag verdíende niet eens een antwoord!
Ik wikkelde een slaapzak om het klappertandende hoopje mens en ging gewapend met lantaarn op zoek naar de bloeddrukmeter. Waarom kan ik zulke dingen nooit vínden wanneer iedere seconde telt, godv… Dáár was ie al!

Een-en-twintig over tien!?
Jezus!
Alsof ze een zelfmoordterrorist was die ieder moment tot ontploffing kon komen, zette ik haar héél voorzichtigjes met slaapzak en al op de passagiersplaats van onze Volf. Hier is maar één oplossing, had ik namelijk besloten, in vliegende vaart naar het ziekenhuis!
Ik stortte, in pyjama nog, achter het stuurwiel en wilde starten.
Wat denk je?
De rotzak startte niet!
Wat ik ook probeerde, gas of benzine, hij draaide rond, maar… áánslaan, ho maar!

Daar zat ik, in mijn weigerachtige “luxe” wagen, doodzieke vrouw naast me, in “the middle of nowhere”!
Verweggistan was zelfs nog mijlen dichterbij de beschaving, dan wij!
Maar… wacht eens! Woonde er niet een “guarda” in dit stukje wildernis, dat, eufemistisch, in deze contreien ook wel “natuurpark” heet!? Met een beetje geluk kon híj zíjn mobieltje wél vinden (in tegenstelling tot ik het mijne, bedoel ik) en een ambulance bellen. Met nóg meer geluk had hij verstand van auto’s en doorgrondde hij in één oogopslag het motorische euvel van onze Volf…

Quem é (Wie daar?), klonk het ontstemd vanuit de bedstee.
De Hollander van drie meter, antwoordde ik.
Hij had me namelijk een dag of wat terug gevraagd hoeveel meter ik bedroeg. Dríe, luidt in die gevallen mijn standaardantwoord. Tja, ask a dumb question, expect a dumb answer!
Dankzij die “toeschiettelijkheid” mijnerzijds vermoedelijk sprong hij niet meteen uit de veren, maar informeerde bars…
En wat moet dat!?
Ik legde hem, dóór de massieve eikenhouten deur die ons scheidde, de situatie uit en voegde er huilerig aan toe dat ik mijn mobiel niet kon vinden.
Bel 112 maar, opperde hij, mijn laatste woorden negerend.
Ik begreep dat ik van zijn kant geen hulp hoefde te verwachten; he was there to protect wildlife, human life was not his cup of tea! Stond níet in zijn functieomschrijving!

De ambulance arriveerde…
Hè?
Inderdaad, ja! Ik had, dankzij hartgrondig en veelvuldig vloeken, één van onze mobieltjes getraceerd en het alarmnummer… eh, gealarmeerd. Na telefonisch contact tussen de “bombeiros” en een gediplomeerd medicus spoedden we ons in een… “sportieve” rijstijl ten hospitale.

In Beja aangekomen beantwoordde ik gretig de niet te moeilijke vragen aan de balie van de Urgência…
Maria José Inácio dos Santos Ramos Horta Moutinho!
Is dat misschien Maria José Inácio dos Santos Ramos Horta Moutinho, testte de juffrouw achter de balie, na enig getokkel op het toetsenbord, mijn zekervastheid van zaken.
Jawel, dat is wel degelijk Maria José Inácio dos Santos Ramos Horta Moutinho, hield ik met stalen smoel voet bij stuk.
Dat is dan achttien euri!
Had ik nou maar “Tina Trucker” gezegd, tastte ik berouwvol en diep in de buidel.
Tegen overdracht van de pecunia werd Maria José Inácio dos Santos Ramos Horta Moutinho per brancard het “sanctum sanctorum” binnengereden en mocht ik plaatsnemen in de wachtruimte.

Dit vind je misschien ook leuk...