IV Naamwoorden
Inleiding
Ik heb het plan opgevat de zijstapjes die ik veelal maak, in een kleiner lettertype te zetten. Die zijstapjes zijn niet onbelangrijk, maar moeten wel even onderscheiden worden van de hoofdlijn misschien.
Volgorde
Net zoals dat in het Frans het geval is (m.u.v. beau, bon, gentil, joli, nouveau, haut, long, petit, jeune, vilain, vaste, grand, gros – if memory serves me well), komt het bijvoeglijke naamwoord ná het zelfstandige. Dus, een Portugees huis wordt uma casa portuguesa.
Jullie weten natuurlijk nog uit het voorafgaande hoofdstuk dat de laatste u in portuguesa niet uitgesproken wordt en er slechts toe dient om de voorafgaande g te scheiden van de erop volgende e, opdat die g als een stemhebbende k wordt uitgesproken: poer-toe-GÈ-za – en dus niet glijdend, als een -zj-. Foei, wat een zin!
Waar wij naamwoorden als Portuge(e)s(e), Engels(man)(e), Hollander/Hollands(e) met een hoofdletter schrijven, krijgen dezelve (zelfstandig of bijvoeglijk) in het Portugees een kleine letter. Dus, português(a), inglês(a), holandês(a). Denk er even om dat het accent circonflexe (dakje) niet geschreven wordt in het vrouwelijke naamwoord!
Die omgekeerde naamwoordvolgorde zien we ook terug in afkortingen, zoals Nato (Otan), MS (Esclerose Múltipla), AIDS (SIDA), LPG (GPL) enzovoorts.
Mannelijke versus vrouwelijke
Inleiding
In het Nederlands kennen we mannelijke, vrouwelijke en onzijdige naamwoorden. In het Portugees hebben we geen onzijdige naamwoorden, alleen mannelijke (m) en vrouwelijke (v). Makkie dus!
Tot zover het goede nieuws. Nu alleen nog even die twee uit elkaar houden.
Uitgang: -o (m) of -a (v)
Het onderscheid tussen de twee is belangrijk omdat de verbuiging van een eventueel bijvoeglijk naamwoord namelijk afhangt van het geslacht van het zelfstandige naamwoord, zoals we net in casa portuguesa al even zagen.
Maar ook het lidwoord en de uitgang van de aanwijzende en bezittelijke voornaamwoorden hangen ervan af. Dus a casa, omdat het Portugese woord voor huis vrouwelijk is. En dus ook, a minha casa è a sua casa. Dat betekent zoveel als: mijn huis is jouw huis — vrij vertaald: doe of je thuis bent! De Spaanse variant, die wellicht wat meer bekendheid geniet, luidt: mi casa es su casa.
Dat is trouwens even een eigenaardigheid in het Portugees, dat het lidwoord veelal blijft staan voor het bezittelijk voornaamwoord. Portugezen zullen misschien zeggen dat het een eigenaardigheid is van het Hollands, dat we het lidwoord weglaten — kwestie van perspectief!
Wat je hier ook even in de gaten moet houden, is dat het Portugees zich geen ruk aantrekt van het geslacht van het onderwerp van de zin. Waar wij zeggen “hij gaat naar zijn huis en zij gaat naar haar huis”, is het in het Portugees in beide gevallen “sua casa”. Met andere woorden, het bezittelijk voornaamwoord richt zich altijd naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Is dat makkelijk of is dat makkelijk?
Als ik nu verklap dat het Portugees ook het woord caso kent — zoals in o caso José Sócrates, de (rechts)zaak JS — dan begrijp je misschien al beter waarom mannelijk en vrouwelijk even uit elkaar gehouden moeten worden. Je kunt namelijk wel kind aan huis zijn bij onze voormalige, socialistische premier, maar zijn rechtszaak wil je liever even buiten blijven misschien.
Het is trouwens niet zo dat woorden op -a altijd vrouwelijk zijn. Als woorden uit het oud-Grieks afkomstig zijn, kunnen ze heel goed toch mannelijk zijn. Dus, o sistema nervoso (zenuwstelsel) en o taxista (de taxichauffeur; de blinde dichter Homerus had namelijk zelf geen rijbewijs, zie je). Maar denk erom, dat het geen wet van Meden en Perzen is! Dat aan het oud-Grieks ontleende naamwoorden per definitie mannelijk zijn, bedoel ik. Een woord van Grieksere komaf dan idee bijvoorbeeld is nauwelijks denkbaar. En toch is het a ideia (v). En een woord als dia (dag), dat ook mannelijk is (um dia maravilhoso), is volgens mij afgeleid van het Latijnse dies.
Andere uitgangen
Bij naamwoorden die niet op een -o of een -a uitgaan wordt het iets lastiger. Het geslacht van senhor (sin-JÒR) en mulher (moel-JÈR) kunnen we zelf nog wel bedenken. Maar bij nariz (na-RIEZ) bijvoorbeeld kijken we al lelijk op onze neus.
Ik geloof wel dat ik veilig kan stellen dat woorden op -dade, zoals liberdade en saudade, altijd vrouwelijk zijn. En zo valt er nog wel een paar categorieën te ontdekken, schat ik. Maar dat laat ik aan jullie over 😊
Recente reacties