IV Naamwoorden (appendix)
Inleiding
Ik las even een adempauze in voor jullie voordat ik over voornaamwoorden of werkwoorden begin. Ik kan al wel vast beloven dat ik een en ander veel eenvoudiger ga maken dan jullie aan de hand van het traditionele lesmateriaal verwachten.
Maar goed, ik maak van deze adempauze gebruik om nog even door te neuzelen over naamwoorden; een paar weetjes en zo mogelijk een integratie van de voorgaande hoofdstukken.
Subregel
Om met dat laatste te beginnen, breng ik jullie even in herinnering dat de -i- vaak een aparte lettergreep is, zonder dat je dat in de uitspraak echt hoort — pra-i-a (strand) klinkt als PRA-ja. In baía (baai) horen we de -i- wel degelijk als een aparte klank in de uitspraak: ba-IE-a.
Strikt genomen zou je het accentje op de -i- als overbodig kunnen beschouwen, omdat de klemtoon per definitie immers op de één-na-laatste lettergreep valt. Ik zou daarom als subregel kunnen bedenken: een klinker krijgt een accentje als hij én beklemtoond wordt én door een andere klinker voorafgegaan wordt. Dus saúde (sa-OE-duh) náást saudade (sa-oe-DA-duh), dat in onze oren klinkt als sauw-DA-duh en verlangen/heimwee/nostalgie betekent. Die kersverse subregel zou meteen ook verklaren waarom een accentje op de eerste lettergreep van praia overbodig is.
Als de -i- voorafgegaan wordt door een medeklinker is een accentje ook overbodig omdat dan sowieso de klemtoonhoofdregel geldt: pandemia (pan-duh-MI-a), ferraria (ijzerhandel) e.d.
Afijn, misschien kan ik dit soort details in dit stadium beter onbesproken laten, omdat het te veel afleidt van de hoofdlijn.
Romaanse taal
Het zal de latinisten onder jullie al wel opgevallen zijn dat ze een voordeel hebben bij het bestuderen van het Portugees. Bijvoorbeeld, woorden die in het Latijn op -tio eindigen (zeg: informatio), krijgen in het Spaans -ción, in het Frans -tion en in het Portugees -ção als uitgang. Dit voordeeltje geldt natuurlijk ook als je niet het Latijn, maar een andere Romaanse taal beheerst.
Sterker nog, dankzij o.m. Caesar en zijn troepen zijn er ook onnoemelijk veel woorden van Latijnse afkomst in de talen terechtgekomen die tot onze Germaanse stam behoren. Om even bij het voorbeeld van woorden op -tio te blijven, tref je veel van die woorden aan in het Fries (-sje), Engels (-tion), Duits (-zion) en ook in het Nederlands (-tie).
Ik laat het stel Scandinavische talen, dat tot dezelfde stam behoort, even buiten beschouwing omdat dat niet mijn ding is (isso não é a minha praia), ofschoon ik heel veel familie in Zweden heb en destijds op de universiteit (een deel van) de Gotische bijbel van Wulfila moest vertalen. Doch dit terzijde.
Een aardige anekdote in dit verband is misschien een gesprek dat ik eens opving tussen twee van onze Engelse vrienden. De één vertelde de ander: “Onze zoon zegt dat het Spaans en het Portugees veel technische termen uit het Engels overgenomen hebben, omdat ze er zelf niet echt een woord voor hadden.” Hahaha! Die zoon draaide de zaken dus radicaal om. Hij wist echt niet dat de kiem van de overeenkomsten tussen die talen destijds gelegd is met de Romeinse bezetting van Engeland (met als noordgrens Hadrian´s Wall). Onder die Romeinse troepen bevonden zich trouwens ook veel onderweg ingelijfde huurlingen uit Gallië en Iberië.
Dat alles laat natuurlijk onverlet dat je wel listig gebruik mag maken van die parallellen. Als je bijvoorbeeld een Nederlands woord op -tie hebt, bestaat er een goed kans dat je het Portugese woord kunt herleiden. Bijvoorbeeld, natie — nação, variatie — variação enzovoorts.
Grappig vind ik ook dat ordinaire Romeinse soldatentaal, zoals mangere voor vreten, keurig net Frans geworden is: manger. En ook Portugees: manjar. In het Spaans en het Italiaans zul je het woord ook wel terugvinden als beschaafd woord voor eten. Als zelfstandig naamwoord betekent manjar (man-ZJAR) in het Portugees zelfs delicatesse.
Niet leuk? Och, ik vond ´t wel geinig.
Diminutiva
Iets over verkleinwoorden dan maar…
Het Portugese woord voor tas is saco (SA-koe) en wordt saquinho (sa-KIEN-joe) als je het verkleint. Jullie mogen zelf beredeneren waarom de -c- in de diminutiefvorm vervangen is door -qu-.
En de grote Ronaldo wordt in de slaapkamer naar verluidt Ronaldinho genoemd.
Wat we in het Nederlands volgens mij niet hebben zijn vergrootwoorden. Wij bedienen ons dan van het bijvoeglijk naamwoord “groot”. Grote Luís wordt in het Portugees evenwel Luisão (Loe-ie-SA-oe, voormalige Braziliaanse speler van Benfica), tegen een amigo (a-MIE-goe) zeg je amigão (a-mie-GA-oe), als je wilt zeggen dat ie speciaal voor je is (primus inter pares), en een boomgaard, um pomar (poe-MAR), wordt als ie groot is, um pomarão (poe-mar-A-oe). Vandaar dat ik mijn schilderijtjes in een vlaag van zelfoverschatting af en toe onderteken met Julião Pomarão (naar analogie van de beroemde, inmiddels overleden Portugese schilder Júlio Pomar).
Dankjewel
Wat veel Nederlanders lastig vinden, heb ik gemerkt, is het vinden van een antwoord op de vraag of ze geacht worden Muito obrigado! (moe-IE-toe oe-brie-GA-doe) te zeggen, of Muito obrigada! De meest wilde theorieën heb ik de revu zien en horen passeren.
Maar het is eigenlijk heel eenvoudig. Het gaat hier om het voltooid deelwoord van het werkwoord obrigar (oe-brie-GAR), dat verplichten betekent. Er valt een één-op-één-relatie te leggen met het Engelse Much obliged!, hetgeen betekent dat de spreker/spreekster zich verplicht voelt jegens de toegesprokene die hem/haar zojuist een dienst bewezen of iets stoffelijks overhandigd heeft.
Met andere woorden, het verpicht voelen zegt iets over de spreker/spreekster zélf. Als vrouw zeg je dus Obrigada (oe-brie-GA-da) en als man Obrigado (oe-brie-GA-doe).
Cuidado! (Voorzichtig!) — ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Van woorden als cuidado (koe-ie-DA-doe) en muito schrijf ik de uitspraak wel op in mijn zelfbedachte fonetische schrift, maar het is niet de bedoeling dat je ze exact zo overdreven gaat uitspreken. Wat ik daar — nogmaals — maar mee zeggen wil, is dat we als Nederlanders de eerste 2 lettergrepen van die woorden misschien wel hóren als kwie- en moej-, maar dat we, als we ze ook exact zo uitspreken, meteen door de mand vallen als…. precies!… als buitenlander. Om even bij het voorbeeld van cuidado te blijven, probeer de eerste twee lettergrepen zó uit te spreken, dat de Portugees koe-ie- hoort en de Nederlander-die-van-toeten-noch-blazen-weet (9 van de 10 dus), kwie-! Ik hoop dat het zo duidelijk genoeg is.
Maar goed, ik kan nog zo mijn best doen wat mijn uitspraak betreft, maar met mijn drieëneenhalve meter en mijn halve ton schoon aan de haak val ik sowieso door de mand als buitenlander.
Overigens worden de dankwoorden vaak ook weer knusjes verkleind tot Obrigadinha! (oe-brie-ga-DIEN-ja) en Obrigadinho!
Cuidado mag je ook verkleinen tot Cuidadinho! (Voorzichtigjes!). Maar, cuidado, hè! Cuidadinho betekent wat anders dan coitadinha/o (koi-ta-DIEN-ja/joe). Dat laatste zeg je als je vertederd bent, bij de aanblik van een klein kind of hondje bijvoorbeeld (wat een dotje!), of pijnlijk getroffen, door het leed van iemand die je na aan het hart ligt: Oh, coitadinha! (de arme schat!).
Bijwoorden
De vorming van bijwoorden gebeurt gewoonlijk door de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijke naamwoord te nemen en er -mente aan vast te plakken. Dus, lento (langzaam) => lenta => lentamente (len-ta-MEN-tuh).
Soms zie je in een zin twee bijwoorden achter elkaar staan. Dan laat je de toevoeging -mente bij de eerste vorm achterwege, dus faço isso rapida e seguramente (ik doe dat snel en zorgvuldig).
Oefenen door lezen en luisteren
Ik heb laatst tegen een Duitse vriendin, die erover klaagde dat ze het Portugees te weinig hoorde, gezegd dat ze kon overwegen om af en toe naar het journaal van CMTV te kijken. De Correio de Manhã (Ochtendpost) is van oudsher een sensatiedagblad (een soort Telegraaf dus) en heeft sinds enkele jaren ook een tv-kanaal. Het voordeel is dat het nieuws zich kennelijk vooral richt op kinderen en demente bejaarden (een soort Telegraaf dus) en daarom alles wat er gezegd wordt eindeloos herhaald wordt. “Het gaat om een zeventigjarige vrouw, die op heterdaad betrapt werd bij het stichten van natuurbranden met een keukenaansteker,” vertelt de nieuwslezer, “en desgevraagd zei dat ze dat deed omdat ze aandacht wilde.” En de verslaggever ter plaatse herhaalt zulks dan nog een keer of tien.
Het mooie is dat in een balk onder in beeld het nieuwsonderwerp steeds kort beschreven staat, waardoor je nog gemakkelijker kunt volgen wat er gezegd wordt en controleren of woorden in de balk inderdaad zo uitgesproken worden zoals je denkt dat ze uitgesproken worden. Wellicht ten overvloede zij opgemerkt, dat er goed Portugees gesproken wordt.
Zegt die Duitse vriendin: “Wij hebben een schotel op het dak waarmee we alleen maar Duitse kanalen ontvangen!”
Ja, dat snap ik, want de Engelsman heeft een schotel op het dak waarmee hij alleen maar Engelse kanalen kan ontvangen, en de Nederlander heeft… afijn. Maar die journaals kun je volgens mij tegenwoordig allemaal online vinden, dus dat hoeft het punt niet te zijn.
Ik heb hier weer veel aan. Vooral de grapjes, de voorbeelden, de (historische) achtergrond informatie en het fonetische schrift zijn top Jaap.
Mooi, Anonymous!