Hollandse aanstelleritis

Heb jij dat ook? Dat je ’s zondagmorgens vroeg op je fietsje door de ontwakende natuur peddelt en bij jezelf denkt: ‘Lekker, hoor, de hele vrije dag voor me, geen verplichtingen of niets – gewoon doen waar ikzelf zin in heb!’
Herken je dat? Lekker is dat, hè! En op maandag precies hetzelfde…
Hè?
Op maandag niet?
O, dan doe ik zeker iets verkeerd.

Afijn, laatst had ik op een doordeweekse dag toch opeens een verplichting – ik moest met de auto naar de garage.
Hè, wat een gezeur! Net alsof men niets beters te doen heeft!
Maar ja, de boordcomputer gaf aan dat de remmen dringend onderhoud nodig hadden. Flauwekul natuurlijk! Ik gebruik die dingen nooit – in dit deel van Portugal heb je geen files, kun je altijd doorrijden.
Maar toen schoot me te binnen dat ik laatst in Spanje een keer opeens in de ankers moest. Dus toch maar de garage gebeld.
‘Dinsdag is u de eerste!’, zei garagist Armando.
Gestress allemaal… moet je opeens ergens op tijd zijn.

Zit ik dinsdag op een lommerrijk terrasje in Mértola met een krantje, bakje koffie binnen handbereik, in afwachting van een belletje van Armando dat mijn auto weer een lange remweg te gaan heeft, vraagt een kerel aan een belendend tafeltje me plotsklaps: ‘En!? Zing je nog weleens fado?’
Ik ben die vraag wel gewend. Ik herken de vraagstellers niet altijd, maar zij herkennen mij wel. Vraag me niet waarom! Net alsof het opvalt dat iemand van drie-en-een-halve meter met blond haar…
Watte? Grijs haar? Kalend?
Nou, goed dan: Net alsof het zo’n zeldzaamheid is dat een kale blauwogige reus fado zingt.
Waar heb jij me horen zingen dan, luidt meestal mijn wedervraag. In Namorados of in Santana, of…?
‘In Parijs!’
Ik graaf in mijn geheugen, maar het wil me even niet te binnen schieten wanneer ik voor het laatst voor een vol Olympia op de planken gestaan heb.
‘Voor het goede begrip,’ helpt de man me uit de droom, ‘ik was in Parijs en jij stond in Santana te zingen. Familie uit mijn geboortedorp belde me en zei dat er een Hollander fado zong en liet me via dit ding live meegenieten.’ En hij houdt met gepaste trots zijn slimmobiel omhoog.
Ik heb nog zo’n stoommobiel waar je af en toe een schep kolen in moet doen om ’m aan de praat te houden, dus ik kan niet zeggen dat ik helemaal gelijke tred houd met alle moderne mogelijkheden op telecomgebied. Anders gezegd, de bek valt me open.

Het ging dus om een inmiddels flink uit de kluiten gewassen boreling uit de freguesia de Santana (letterlijk vertaald, St. Annaparochie), de deelgemeente waartoe ons rivierdorp ook behoort. Hij woonde en werkte niettemin al sedert veertig jaar in Parijs. Hij ging binnenkort met pensioen, vertelde hij. Nu ik erover nadenk… dat was per gisteren, 1 augustus.
Of ie dan ook, zoals zovele Portugese expats, vroeg ik, definitief terugkeerde naar zijn ‘terrinha’, zijn geboortestreek.
Zou ie wel graag willen, zuchtte hij, maar… kinderen en kleinkinderen, hè.
Ik knikte begrijpend, ofschoon ik er natuurlijk geen ene donder van snapte.

Hij vertelde me dat Santana qua klimaat gelijke tred houdt met Mértola, maar dat voor mijn dorp gold dat het er ’s zomers altijd vijf graden warmer is en ’s winters vijf graden kouder dan de opgegeven temperatuur.
Nou, daar zijn we dan lekker mee! Voor vandaag staat er 45 graden op het menu voor onze regio. Dus halen we hier down by the riverside de 50 op dit moment…

En in Nederland maar klagen dat het zo warm is, zeker, met temperaturen van boven de 30.

Dit vind je misschien ook leuk...