Geheime staveringspolitie

[vervolg op Wurgseks]
Als de beschietingen te gortig worden, zoek ik doorgaans beschutting in de schoot van mijn moedertaal—de taal welke ik als klein jongetje leerde. Helaas, daarmee is het helemaal droevig gesteld. De beheersing van de taal die men op school kreeg, is goed, hoor—noorderlingen zondigen überhaupt minder tegen de regels van de Nederlandse taal dan Hollanders.
Maar de eigen vlag hangt halfstok—”Zo praten wij niet meer, hoor, Jabik.”

Us beppe (mijn grootmoeder) tikte me gedurig op de vingers als ik zondigde tegen de regels van het Fries. Daaraan heb ik de neiging overgehouden om het goed te willen doen—
Hè?
Ja, apart, nietwaar—nog zo´n rare hebbelijkheid van me.
In Friesland wordt men dan stilzwijgend in het rariteitenkabinet bijgezet. Dus zie ik mijn stukjes geregeld terug in een literair tijdschrift.
Als men al commentaar krijgt, is het meestal negatief—ook zo´n oer-Hollandse gewoonte—in de trant van: “Doe normaal, joh!” of “Wat overdreven, zeg!”

Daar komt nog bij dat een aantal vanuit Den Haag betaalde geleerden in de weer is de spellingsregels voortdurend bij te stellen. Regionale verschillen worden weggestandaardiseerd. Tegelijkertijd wordt het Fries langzaam ingemasseerd in de andere rijkstaal. Wat overblijft is Nederlands met een wat zangerige tongval.
Dat heet vooruitgang.

Mijn moedertaal is van oudsher verwant aan het Engels, waardoor Friese jongeren landelijk gezien sowieso al wat een voorsprong hadden bij de verwerving van die (inmiddels) wereldtaal.
Kijk, dat kon natuurlijk nooit de bedoeling zijn.

De geleerde heren schreven kortelings derhalve voor dat de meervoud-s voortaan –(e)n moest worden, want “Dat is wat gemakkelijker voor de jeugd, zie, bij het leren van Nederlands.” Een andere nieuwe regel is: “Als in het Nederlands een -oe- geschreven wordt, dan moet in het Fries—in plaats van in sommige gevallen een -û- voorheen—voortaan ook … “
Afijn, u ziet het zwerk al wel drijven, denk.

Kortom, als deze onverlaat niet braaf en gezeglijk doet wat de Gestapo voorschrijft, dan krijgt hij van deze of gene steevast toegevoegd “Nou, de spellingchecker (staveringshifker) mag er ook weleens overheen, niet!”

Dan wordt het de hoogste tijd voor mij om maar weer eens een stukje in het Engels te proberen. Van Engelsen krijgt je tenslotte al een veer in de reet—dat je die zustertaal zo voortreffelijk beheerst—als je accentloos yes en no zegt.
Temerig gelul natuurlijk. Maar, alles went.

Portugezen bijvoorbeeld zijn in die zin het tegenovergestelde—zij zijn pijnlijk eerlijk. Maak één klein foutje en ze lachen je smalend in het gezicht uit. Went ook.
Ik moet ook weleens om hen lachen, als ze bepaalde woorden, die niet dagelijks op sociale media voorbijkomen, niet kennen. Daar kunnen ze maar moeilijk aan wennen.

Maar nu heb ik het gevonden, geloof ik. Mij werd gevraagd een boek te vertalen, een thriller, en—
Hè?
Nee, het verdient geen drol, nee. Maar, daar gaat ´t niet om. Waar ´t om gaat is dat men voor “de geletterde Nederlander” mag schrijven. Men kan net zo goed “De Vliegende Hollander” als doelgroep nemen, maar dat is kennelijk aan gene zijde van de grote plas nog niet doorgedrongen.

Mijn proefvertaling werd in ieder geval ontvangen met “goed gedaan”, “leest lekker weg”, “grote woordenschat”, “uitstekend begrip van woorden en uitdrukkingen”, “creatieve oplossingen voor Engelse woordgrapjes”.
Dat geeft de paria moed, nietwaar.

Dus, binnenkort in de winkel Bijna Verloren van Blake Pierce, vertaald door ondergetekende.

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. juli 1, 2020

    […] Lês fierder by Jaap Slager […]