Dood… of erger

Een veelvuldig gebruikte Portugese uitdrukking is morrer na praia (sterven op het strand) – men heeft de schipbreuk overleefd, ploeterend de kust bereikt, om daar alsnog dodelijk vermoeid de geest te geven.
De uitdrukking wordt ook losgelaten op de eenzame vluchter in een touretappe die vlak voor de meet nog voorbijgestreefd wordt, of op het voetbalelftal dat seconden voor het eindsignaal de winnende treffer van de tegenstander om de oren krijgt – morrer na praia. Het lijkt op het Nederlandse ‘in het zicht van de haven schipbreuk lijden’, maar dat is weer zo’n mondvol. De Portugese variant is lekker kort en bondig – en daar houdt deze jongen van, zoals u weet.

Dat vaak dus in luchtig verband gebruikte morrer na praia kreeg gisteren opeens een wel erg letterlijke en bittere smaak, toen bekend werd dat tien Grieken op de vlucht voor de vuurzee de kust bereikt hadden, de andere – de reddende, dachten ze – zee op vluchtten en… verdronken toen hun bootje omsloeg.

De beelden van de vuurzee, van de wanhoop bij de mensen en van de verkoolde autowrakken en rokende puinhopen snijden vooral ons Portugezen door de ziel, omdat zij ons op netvlies en hersenschors gebrand staan. Vorig jaar, bij branden in juni en oktober, kwamen honderdenvijftien(!) landgenoten om in de vuurzee en raakten tallozen voor het leven getekend.
Ons voorstellingsvermogen weigert nog steeds dienst bij de gedachte aan hele gezinnen, die na een heerlijk dagje strand, op de terugweg naar huis met hun auto ingesloten raakten door het vuur. Ons medelijden huilt bij beelden van vrijwillige(!) brandweerlieden met een half gezicht die voortaan hun bordje moeten leeglepelen met stompjes in plaats van handen. Waar die mannen en vrouwen de moed vandaan halen om tijdens hun ‘herstel’ onder elkaar te grappen en te grollen, ik zal het nooit weten. Toch wordt er af en toe een traan uit het nog gezonde oog weggepoteld bij de openstaande vraag hoe hun kind zal reageren als ze straks na ontslag thuiskomen. Als zo’n kind dan de armpjes om hen heen slaat alsof pappie of mammie geen spat veranderd is, dan voelen we weer heel even het geloof in onvoorwaardelijke liefde in ons binnenste oplaaien – een vlam waarvan we vermoedden dat hij uitgedoofd was sinds we wees zijn.

In weerwil van alle stoere woorden van overheidsdienaren (‘het verhongerde paard na zijn dood haver in de kont douwen’, zeggen we hier te lande) vrees ik met groten vreze dat we er rekening mee moeten houden dat dit Het Nieuwe Normaal geworden is: niet te controleren bosbranden van Zweden tot Griekenland en verzengende hittegolven van Iberië tot Siberië. Ook Japan en Canada gaan momenteel gebukt onder dodelijke warmte. En… California burnin’ on every summer’s day…
Zelfs Trump hoor je even niet meer schertsen: We could use a bit of global warming, hahahah!

Wat ze in Japan wel goed aanpakken is onderwijs…
Niet alleen dat je je eigen rotzooi achter je kont moet opruimen (zoals we onlangs bij het WK in Rusland zagen aan de spic&span achtergelaten kleedkamer van het nationale elftal), maar ook hoe te handelen bij calamiteiten.
Ik weet niet of een Nederlands kind inmiddels leert hoe te handelen bij een dijkdoorbraak of een vulkaanuitbarsting van de Amerongse Berg; in Portugal weten we onverminderd van toeten noch blazen.
Dat zagen we vorige week toen zich een rookpluim kromde over de autosnelweg tussen Setúbal en Lissabon – automobilisten gooiden in blinde paniek het stuur om en reden plankgas tegen het achterop komende verkeer in. ‘Dit is een verkeerswaarschuwing: er zijn zes sp… ehh, pardon, zesduizend spookrijders gesignaleerd op de A2 tussen Palmela en de brug over de Taag.’

Dit vind je misschien ook leuk...