Bokwerder snútbokken

Wij Friezen hebben de wat nuivere drijf en betrouw een ander op zijn woord. Het staat voor mij nog in de kijf, of dat uit reden van respect is of uit onnozelens. Het laatste naar alle denken, tenminste in mijn geval.
Nadat ik okkerdaags met sier en tier welkom geheten was op deze zijde, was er de volgende dag bijgelijks een Bokwerder biesjager diet mij een bokking toeduwde. Dat ik een stukmenig regels scheinde, te weten de ongeschreven(!) regels, dat men in Bokwerd niet met zijn zijde suitelen mag, en dat men het in de buren ook niet over politiek hebben mag.
Nou kan politiek weethoeveel beflappen, nou. ‘Me too’ roepen is nevens goedzen al politiek, bijgelijks nevens Netanyahu of Trump – om maar goen te noemen. Dat, daar wordt het al wat dijzig. En een Fries die op een zijde in zijn moedertaal schrijft, wil voor mij helendal niet gelezen worden; zo’n hampelman schrijft na alle denken omdat hij niets anders kan, want wie leest er tegentwoordig in de goedigheid nog Fries, hahaha! Dat, daar stond ik al wat in bestand of het die nestjezoeker denken was of dat hij mij voor het zooltje houden wou.
Toch haalde ik zo nuit als een duif met zeven haasten mijn blog van de zijde, want ik wilde geen lijden met die bewoudsman(?), die, zoot het leek, een leugenaar een ‘halve zool’ noemen al onder politiek beflappen wou.
Maar toen ik hemzelf diezelfde dag nog trappeerde op digitaal dansen op het graf van Lubbers, toen het lijkmeten nog van einde moest, was ik voort uit de raad: hij nam mij in de veiling.
Dat, het was achterna allemaal uit de gek geweest, denk; hij had mij blinde paarden voor de deur leiden willen. Nou zei ik eertijds al tegen medewerkers: Als je iemand verrijfelen wilt, moet je vooral mij nemen. Het nadeel is allenig, het slaagt maar een keer.

Dit vind je misschien ook leuk...