Big Brother

“Hij was anders” is een prachtig grafschrift, waarvoor men zou tekenen. “Hij is anders” is evenwel een regelrechte veroordeling, die tot uitstoting leidt — dat is een wet van Meden en Perzen.

Dat viel me laatst weer op toen er hier te lande een nieuwe serie van Big Brother van start ging — in rond Hollands reality tv. Vraag me niet waarom het me zo intrigeert om naar mensen te kijken die tussen vier muren zitten. Het is een afwijking van me. The Shawshank Redemption is daarom, vermoed ik, ook een van mijn favoriete films.

Ook in Portugal worden de programma´s steevast afgesloten met het embleem van Endemol. Terwijl het concept in feite natuurlijk gejat is van Jean Paul Sartre. In zijn boek Huis Clos, dat iedereen destijds op de lijst had staan, vanwege zijn… eh, volume — of liever, het gebrek daaraan — gaat het over een stel mensen dat gestorven is en in een soort voorgeborchte terechtkomt. Denken ze. Want naarmate ze elkaar meer op de zenuwen gaan werken, zijn er spoedig enkele onzekere broeders die roepen: “Ik wil hier weg!”
Maar de eerste de beste die de daad bij het woord voegt, komt tot de ontdekking dat de deur op slot zit — huis clos.
Langzaam begint de verschrikkelijke werkelijkheid in te dalen, totdat bij een van hen het kwartje valt: “Wacht ´ns eventjes! Wacht ´ns one fucking little minute! Dit is geen voorgeborchte, dit is… dit is… de HEL!”
Moraal: de hel, dat zijn de ANDEREN — l´enfer c´est les autres.

Ik vertel het nu even uit mijn blote hoofd, maar wie het naadje van de kous wil weten moet het boek… eh, boekje maar lezen.
Hè?
Of Big Brother bekijken, inderdaad. Want daar groeit elke mug, elk woord of gebaar van iemand die bestempeld is met Anders dan ik, ook uit tot de spreekwoordelijke olifant. Waarbij de kijker vanuit zijn luie stoel roept: Waar gaat ´t nou helemaal om?

Dat Anders dan ik moet men overigens met een korreltje zout nemen. Het gaat vaak om een karaktertrekje dat men in zichzelf afkeurt — zeg vooringenomenheid — en bij de ander terugvindt. Het splinter/balk-mechanisme, kortom. De ander wordt daarna uitvergroot tot de vleesgeworden Vooringenomenheid. Dat doet men enerzijds om de aandacht van eigen gebreken af te leiden en anderzijds om zichzelf te afficheren als rolmodel van hoe ´t wel hoort…
Hè?
Nou, ik vind dat toevallig wel grappig. Vooringenomen kwast!

Het begint meestal onschuldig…
De jongens gaan in een groepje met een biertje in de hand wat met elkaar staan grappen en grollen. Het oogt gezellig allemaal, maar is in werkelijkheid een ritueel om langs de neus weg vast te stellen: Wie kan ik hebben en wie niet?
De meiden — die ogenschijnlijk gedesinteresseerd in de weer zijn met make-up, haarkammen of zonnen — letten scherp op, op de jongens en op elkaar, om vast te stellen: Wie kan ik hebben en wie niet?
De jongens werpen tussendoor ook heimelijke blikken op de andere kunne: Wie van hen lachte er om mijn lollige opmerking? Met andere woorden: Wie kan ik hebben en wie niet?

In dat kennismakingsritueel worden meteen de groepen vastgelegd voor de rest van de programma´s tot de finale.
Er is evenwel altijd een onafhankelijke geest (m/v) die zich verre houdt van die kliekvorming, gewoon zichzelf wenst te zijn en vooral wil leren van de ervaring. Want, zich laten inlijven is zich laten vastleggen. En vastliggen is stilstaan, vindt hij of zij.

Deze Portugese huis clos-jaargang begon met een groep die varieerde van intellectueel tot rechtse bal — ofwel, van geen enkele tatoeage tot helemaal vol gekliederd…
Wat nou, ik stigmatiseer? Ik zeg toch niet dat het een getrouwe afspiegeling is van de maatschappij? Ik bedoel alleen dat de hoeveelheid tatoeages hier even een handig… ehh, kenmerk is, om de deelnemers uit elkaar te houden zolang men de namen nog niet alle uit het hoofd kent.
De sterke persoonlijkheden in deze jaargang zijn Noelia (Noe-èlia) en Diogo (Di-ógoe). Zij zijn degenen die volop genieten van de ervaring en onnoemelijk veel leren, omdat ze zich niet vast hebben laten leggen in een kliek. Dus zij zijn ook degenen over wie de anderen massaal heen vallen en die week in week uit door hen genomineerd worden, omdat ze — zeggen de anderen desgevraagd in de confessionário (een soort biechthokje) — “zo… je ne sais quoi… zo anders zijn.” Hahaha.
Het grappige is weer dat wij, de kijkers, die twee buitenbeentjes week in week uit behoeden voor weggestemd worden, omdat wij — het grote publiek — een zwak hebben voor de underdog, voor het eeuwige slachtoffer van bullying en pesterij, omdat wij meelopers ons in ons allerdiepste wezen zelf zo… je ne sais quoi… zo anders voelen 😉

Dit vind je misschien ook leuk...